Afbeelding: 3D-weergave van de polsbotten.
Inzicht in de complexiteit van de anatomie is belangrijk voor de diagnose van polspijn en polsblessures. Wij willen leken en geïnteresseerden in de geneeskunde hier inzicht in geven.
De botten in de pols:
8 handwortelbeentjes, 5 middenhandsbeentjes en de twee onderarmbeentjes
Wat zijn de 8 handwortelbeentjes in de pols?
Omdat het niet eenvoudig is om alle handwortelbeentjes meteen uit je hoofd te leren, is er een bekend geheugensteuntje voor elke geneeskundestudent:
“Een klein schip zeilde rond de driehoek en de erwtenpoot in het maanlicht. Veelhoek groot en veelhoek klein, het hoofd moet aan de haak.” Wat betekent dit eigenlijk?
Scaphoid bot = Os scaphoideum (bootje): Lijkt op een bootje.- Maanbot = Os lunatum (maanlicht): Ziet eruit als een 1/3 maan op de laterale röntgenfoto.
- Driehoekig bot = Os triquetrum (driehoek)
- Erwtenbot = Os pisiforme: Lijkt qua vorm en grootte op een erwt.
- Groot veelhoekig bot = Os trapezium (grote veelhoek)
- Klein veelhoekig bot = Os trapezoideum (kleine veelhoek)
- Capitate = Os capitatum (hoofd)
- Haakbeen = Os hamatum (haak): Heeft een verlengstuk dat eigenlijk op een haak lijkt.
5 middenhandsbeentjes en 2 onderarmbeentjes
De middenhandsbeentjes (= Os metacarpale, meervoud Ossa metacarpalia) vormen samen met de handwortelbeentjes het deel van de pols dat ver van het lichaam af ligt. Het sterkste middenhandsbeentje is dat van de duim (9). De andere (10-13) zijn smaller maar langer.
Het deel van de pols dat het dichtst bij het lichaam ligt, wordt gevormd door de twee onderarmbeenderen. Het spaakbeen (14) vormt ongeveer 2/3 van het polsgebied, de ellepijp (15) ongeveer 1/3.
De Discus driehoekig
De driehoekige schijf is een ongeveer driehoekige kraakbeenplaat die met ligamenten aan de pinkzijde aan de pols is bevestigd. Net als de meniscus in het kniegewricht dient deze om de ‘articulatie’ te verbeteren, d.w.z. een beter glijgedrag van het gewricht. De driehoekige schijf bevindt zich in de gewrichtsruimte tussen de ellepijp (15) en het driehoeksbeen (3). Het is niet zichtbaar op de röntgenfoto. Letsel aan de driehoekige schijf kan worden gediagnosticeerd met MRI (magnetic resonance imaging) of artroscopie.
Polsbandjes
Het aantal ligamenten in de pols is groot. De handwortelbeentjes zitten aan elkaar vast met een ingewikkeld netwerk van ligamenten aan zowel de buig- als strekzijde. Het scapholunaat ligament, dat zich uitstrekt tussen het scafoïd (1) en het lunatum (2), is een zeer belangrijk ligament dat vaak scheurt bij letsel, soms met ernstige gevolgen.
Er zijn ook collaterale ligamenten aan de pols. Het collaterale ulnaire ligament strekt zich uit van de ellepijp (15) tot het 5e middenhandsbeentje (13). Het collaterale radiale ligament strekt zich uit van het spaakbeen tot het grote veelhoekige bot (5).
De middenhandsbeentjes (9-13) zijn ook aan elkaar en aan de basis aan de handwortelbeentjes verbonden (ligamenta metacarpalia interossea en ligamenta carpomatacarpalia). Hetzelfde geldt voor het spaakbeen (15) en de ellepijp (14).
Welke pezen bevinden zich in de pols?
De afbeelding toont een dwarsdoorsnede van de pols (MRI-afbeelding). De volgende structuren zijn duidelijk herkenbaar:
Handworteltunnel met buigpezen (zwarte vlekken) en het transversale polsbandament (lichtgekleurde streep). Een vernauwing in de carpale tunnel, met de volgende symptomen, is de oorzaak van het carpaal tunnel syndroom. De botten die hier zichtbaar zijn op de pols zijn het haakbeentje (8) met het kleine haakje, het kopbeentje (7), het kleine veelhoekige botje (6) en het eerste middenhandsbeentje (9) op de duim. Ook duidelijk herkenbaar: de spieren van de bal van de duim (16) en de spieren van de bal van de pink (17), waartussen het transversale polsband (carpale band) is gespannen.
Er zijn een groot aantal pezen aan de pols. Sommige reiken alleen tot de pols, andere tot de vingers.
De pezen van de lange vingers bestaan uit een oppervlakkige en diepe buigpees. De vingerextensorpezen zijn gedeeltelijk met elkaar verbonden via kruisverbindingen (Connexus intertendinei).
De 3 hoofdzenuwen
De hoofdzenuwen van de hand zijn de nervus ulnaris (= nervus ulnaris), de nervus radialis (= nervus radialis) en de nervus medianus ( = nervus medianus).
De nervus ulnaris, die langs de pols loopt aan de buig- en pinkzijde, is te zien in de afbeelding rechts (2 gele stippen). Hier is hij al verdeeld in zijn oppervlakkige en diepe takken. De nervus radialis loopt aan de duimzijde en verdeelt zich in verschillende takken voordat hij de pols bereikt, die de strekzijde van de hand aan de duimzijde voeden. Links zijn slechts twee takken te zien (2 gele stippen) die naar de duim lopen. De n. medianus is de grootste zenuw (grote gele vlek in het midden) en loopt onder het dwarse polsbandje door in de carpale tunnel.
De volgende afbeeldingen tonen de verzorgingsgebieden met huidgevoel van links naar rechts: nervus medianus, nervus ulnaris en nervus radialis.